Troonrede 21 september 1954

Leden der Staten-Generaal,

In deze dagen gaan ons aller gedachten terug naar de Septembermaand van tien jaar geleden, toen na meer dan vier jaren bezetting en onderdrukking een deel van het Nederlandse grondgebied werd bevrijd en de bevrijding van heel ons land nabij scheen. Het mocht echter niet zo zijn. Nog kwamen de beproevingen van de hongerwinter voor het Noorden, de gevaren van een frontgebied voor een groot deel van het Zuiden. Acht maanden verliepen voordat ons volk in overweldigende vreugde zich weer in vrijheid verenigd vond. Het stond toen verarmd in een verwoest en leeggeplunderd land. Talrijk waren de naoorlogse problemen op vrijwel elk levensterrein, waarvoor ook ons land zich gesteld zag.

Er is reden te over om in deze dagen de gedeeltelijke en in Mei 1955 de volledige bevrijding in blijdschap en met grote dankbaarheid te herdenken. Allereerst om de vrijheid zelf, die de offers waard was, die er voor zijn gebracht, maar ook om het vermogen tot herstel, dat ons volk in al zijn geledingen aan den dag heeft gelegd en dat zich opnieuw zo duidelijk heeft afgetekend in de wijze, waarop de gevolgen van de watersnoodramp zijn opgevangen.

Het afgelopen jaar heeft in economisch opzicht opnieuw een grote stap vooruit betekend. Productie, uitvoer, nationaal inkomen, deviezenreserves zijn verder gestegen, terwijl de investeringen zich op een niet onbevredigend niveau bewegen. Dat dit alles mogelijk was, is niet enkel het gevolg van een gunstige internationale conjunctuur, doch tevens het resultant van de activiteit van heel het bedrijfsleven.

Voor het ogenblik is een zodanige uitbreiding van de werkgelegenheid bereikt, dat spanningen optreden wegens een tekort aan arbeidskrachten. In het belang van een doelmatige arbeidsvoorziening bevordert de Regering binnenlandse migratie en scholing. Overigens zal beperking nodig zijn in het ter hand nemen van werken, waarvan de uitvoering thans niet volstrekt noodzakelijk is. Dit ligt ook in de lijn van een gezond conjunctureel beleid.

Deze situatie onzer volkshuishouding mag evenwel geen aanleiding geven het door de Regering gevoerde op economische expansie gerichte beleid te doen verslappen. Zij gaat ook voort met de voorbereiding en registratie van plannen voor aanvullende werken voor het geval werkloosheid van enige omvang zou optreden.

Het snelle tempo, waarin onze beroepsbevolking toeneemt, blijft ons land stellen voor een werkgelegenheidsvraagstuk op lange termijn, voor welks oplossing industrialisatie en exportvergroting, aangevuld door emigratie, nodig zijn.

Ook voor de landbouw zal de Regering het beleid van de voorgaande jaren, gericht op een zo hoog mogelijke productie en een bevordering van de afzet, voortzetten.

In dit verband is voor Nederland vrijere wereldhandel van bijzonder grote betekenis. De buitenlandse economische politiek der Regering is bij voortduring gericht op een vermindering van de bestaande barriëres. Helaas heeft het overleg tot dusver slechts tot beperkte resultaten geleid.

Tegen deze achtergrond verkrijgt de voortgang, die kon worden gemaakt bij de voorbereiding van de Economische Unie met België en Luxemburg een bijzondere betekenis. De ondertekening van de Protocollen inzake de handelspolitiek en betreffende de liberalisering van het kapitaalverkeer tussen Nederland en de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, was een belangrijke stap op dit gebied.

De gunstige ontwikkeling der bedrijvigheid komt ook tot uiting in de opbrengst der belastingen. Nu de uitgaven voor het herstel van de watersnoodschade grotendeels zijn afgewikkeld en tot enige verlaging van de ramingen voor defensie-doeleinden is overgegaan, acht de Regering een verdere vermindering van de belastingdruk mogelijk. In de loop van het parlementaire jaar zullen U voorstellen bereiken tot verlaging van deze druk, in het bijzonder op het terrein van omzetbelasting, loonbelasting en inkomstenbelasting. De Regering is voorts niet voornemens voorstellen te doen tot verlenging van de belastingverhogingen, die in verband met de zware defensielasten voor een vierjarige periode werden aanvaard, met dien verstande, dat een deel van de destijds ingevoerde verhoging van de vennootschapsbelasting behoort te worden gehandhaafd ten behoeve van een verdere vermindering van de druk van de inkomstenbelasting.

Het verheugt mij, dat het in dit jaar met Suriname en de Nederlandse Antillen gevoerde overleg over de nieuwe rechtsorde in het Koninkrijk geleid heeft tot overeenstemming over een ontwerp-Statuut voor het Koninkrijk, dat in Suriname en de Antillen reeds is aanvaard. De Regering hoopt, dat dit Statuut nog voor het einde van het jaar in werking zal kunnen treden. Zij zal alles in hetwerk stellen om de gedachten van verbondenheid, samenwerking en onderlinge bijstand, die aan het Statuut ten grondslag liggen, te helpen verwezenlijken.

In Nederlands-Nieuw-Guinea wordt, overeenkomstig de bijzondere omstandigheden van het gebied, gestadig gewerkt aan maatregelen ten bate van de geestelijke, economische en sociale vooruitgang der bevolking, in het belang ook van de toekomstige staatkundige ontwikkeling.

Helaas blijft de internationale toestand in velerlei opzicht reden tot zorg geven. Weliswaar is na de wapenstilstand in Korea ook een regeling tot stand gekomen, die in Indo-China een einde heeft gemaakt aan het gewapend conflict, niettemin blijven ernstige spanningen het wereldbeeld beheersen.

Het niet aanvaarden van de Europese Defensie Gemeenschap door het Franse Parlement maakt het noodzakelijk een andere oplossing van het vraagstuk van de medewerking van Duitsland aan de verdediging der Westelijke Wereld te zoeken. Daarbij blijft de Regering streven naar versterking van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Wat de verdere Europese samenwerking op politiek en economisch gebied betreft, handhaaft de Regering haar standpunt, dat deze samenwerking een ondeelbare doelstelling is, een doelstelling, welke zij niet zal opgeven, ook al zal men bij het overwegen van stappen naar het doel rekening moeten houden met de lessen, die uit de gang van zaken met betrekking tot de Europese Defensie Gemeenschap zijn te trekken.

Zij blijft daarbij grote waarde hechten aan de versteviging van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

De Raad van Europa, die thans vijf jaar bestaat, heeft bijgedragen tot het onderzoek van velerlei denkbeelden en voorstellen inzake nauwere Europese samenwerking. De Regering blijft dit werk van harte steunen. In het afgelopen jaar heeft zij in deze kring het initiatief genomen tot hulpverlening aan de Europese vluchtelingen. Vurig hoop ik, dat dit in ruime mate gehoor moge vinden bij de overige staten-leden van deze organisatie.

De aandacht van de Verenigde Naties, voorzover niet in beslag genomen door de acute spanningen, die zich in de wereld voordoen, richt zich in toenemende mate op het lage welvaartspeil, dat nog in een groot deel van de wereld bestaat. De achterstand in de ontwikkeling dier gebieden vormt een veelzijdig en hoogst ernstig probleem, dat zich steeds meer opdringt aan de vrije wereld.

Internationale hulp bij hun ontwikkeling is noodzakelijk. Nederland zal bereid moeten zijn tot ruimere medewerking aan programma’s voor de technische en wetenschappelijk hulpverlening en aan de financiering van de economische en sociale ontwikkeling. De Regering bezint zich er op hoe zij dit het beste tot uiting kan brengen.

Op het gebied van onderwijs, kunsten en wetenschappen neemt de internationale samenwerking in het kader van de bilaterale en multilaterale verdragen geleidelijk vastere vorm aan.

Overleg tussen de delegaties van Nederland en Indonesië heeft geleid tot de totstandkoming van een accoord, dat beoogt de Unieverhouding tussen beide landen te vervangen door een andere regeling hunner betrekkingen. Een wetsontwerp tot goedkeuring van deze overeenkomsten zal U spoedig bereiken.

Wanneer het Statuut voor het Koninkrijk zal zijn aanvaard en bevestigd, zult Gij spoedig een voorstel ontvangen tot aanpassing van de Grondwet aan de daarin neergelegde nieuwe rechtsorde van het Koninkrijk met betrekking tot Suriname en de Nederlandse Antillen.

Een voorstel tot verhoging van het ledental der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, alsmede enkele andere voorstellen tot wijziging van de Grondwet, waarvan afdoening in eerste lezing nog in de lopende parlementaire periode eveneens wenselijk is, zullen U mede in dit zittingsjaar bereiken.

Indiening van een zestal wetsontwerpen, betrekking hebbende, op de door Prof. Meijers ontworpen Inleidende Titel en de eerste vier boeken van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, is binnenkort te verwachten.

De woningnood is het nijpendste probleem, waarvoor wij binnenslands nog gesteld zijn. Ook in het komenden jaar zal de Regering door premies en bijdragen de woningvoorziening zo krachtig mogelijk bevorderen. Zij streeft naar de verwezenlijking van een programmer, dat 65.000 woningen bevat. Beperking van de totstandkoming van andere bouwwerken zal voor de vlotte uitvoering van dit programmer noodzakelijk blijken.

In overweging is een verdere huurverhoging. De Regering denkt daarbij aan de mogelijkheid van een bestemmingsheffing teneinde een deel van de verhoging, wellicht via een egalisatiefonds, ten bate te doen komen van de financiering van nieuwe woningen. Tevens is in studie welke compensatiemaatregelen tegenover de huurverhoging nodig en mogelijk zouden zijn.

De Regering blijft het als een belangrijke zaak beschouwen, de totstandkoming van bedrijfslichamen, als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie te bevorderen. Zij verheugt zich er over, dat in het afgelopen zittingsjaar de eerste zes bedrijfschappen konden worden ingesteld. Zij vertrouwt er op, dat de bedrijfsgenoten ook in andere sectoren van het bedrijfsleven op korte termijn initiatieven zullen ontwikkelen om tot instelling van bedrijfslichamen te geraken.

Naar aanleiding van het advies van de Stichting van de Arbeid ter zake van de toekomstige vorm van loonbeleid, dat de Regering spoedig hoopt te ontvangen, zal – eventueel na raadpleging van de Sociaal-Economische Raad – de Regering haar standpunt bepalen en zo nodig voorstellen bij de Staten-Generaal aanhangig maken.

Ontwerpen van wet met betrekking tot de definitieve ouderdomsvoorziening en de kinderbijslag voor zelfstandigen zijn in voorbereiding.

Het maatschappelijk werk in Nederland ontplooit zich gestadig. Aan particuliere organisaties, werkzaam op dit terrein, zal de nodige hulp worden verleend.

De Regering heeft haar instemming betuigd met het plan van de Nationale Contactcommissie voor Gezinsbelangen betreffende de instelling van een Gezinsraad. Zij verwacht, dat deze Raad spoedig tot stand zal komen. De Staatscommissie Vervanging Armenwet heeft haar rapport vastgesteld, dat binnenkort zal worden gepubliceerd.

De aandacht blijft bij voortduring gericht op de voorzieningen ten behoeve van Nederlanders in Indonesië, die in maatschappelijke moeilijkheden verkeren.

De voorbereiding van werken, die een blijvende beveiliging van het door de watersnood getroffen gebied beogen, heeft snelle voortgang. Een wetsontwerp met betrekking tot het plan tot afsluiting van zeearmen is in voorbereiding. De Regering zal aandacht schenken aan de daarmede verband houdende vraagstukken en bezwaren.

Het beleid van de Regering blijft er op gericht het Nederlandse volk in zo groot mogelijke mate te doen deelhebben aan de verschillende vormen van onderwijs, kunsten en wetenschappen. De verdere vorming van de thans leerplichtvrije jeugd zal de bijzondere aandacht hebben. De Regering zal voorstellen de lichamelijke opvoeding van de jeugd ook buiten onderwijsverband financieel te steunen. Zij zal de opleiding van voldoende leerkrachten voor het lager en het voortgezet onderwijs, de aanpassing van het gehele onderwijs aan de maatschappelijke behoeften en steun aan beoefenaren van wetenschappen en kunsten krachtig blijven bevorderen.

Zij is er zich van bewust hoezeer naast de economische en sociale ontwikkeling het stimuleren van de culturele verheffing van ons volk van betekenis is voor zijn toekomst.

Ook dit jaar zult Gij Uw oordeel hebben te geven over vele en moeilijke vraagstukken, zowel van nationaal als van internationaal karakter.

Met de bede, dat Gods zegen op Uw werk moge rusten, verklaar Ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *