Troonrede van 17 oktober 1825

Edel Mogende Heeren,

Het huwelijk van Mijn beminden tweeden Zoon is, sedert uwe laatste vergadering, voltrokken. Zijne voortreffelijke Gemalin is door de Nederlanders hartelijk verwelkomd. Hunne eenparige deelneming heeft het genoegen van Mijn Huls, bij deze gewenschte gebeurtenis, bijzonderlijk verhoogd.

Ik ontvang, bij voortduring, van alle Mogendheden, de meest ondubbelzinnige bewijzen van welwillendheid en vriendschap; van meer dan één zijde doet zich de hoop op, om, door handelsverdragen, aan die wederkeerige gevoelens nog meerdere kracht te geven; de daartoe aangeknoopte onderhandelingen zullen worden voortgezet met al de zorg, welke de belangen van volkswelvaart Mij inboezemen; ook deze zorg heeft Mij tot leiddraad gestrekt bij de genomen maatregelen, voor het gemak der handelsbetrekkingen Mijner onderdanen in de verschillende werelddeelen.

De jongste tentoonstelling te Haarlem heeft een schouwspel opgeleverd, streelend voor den nationalen hoogmoed, vereerend voor onze volksvlijt, en geruststellend ten aanzien der algemeene welvaart; alle de voortbrengselen eener nijverheid, die aan de eischen der weelde, zoo wel als aan de geringste behoeften kan voldoen, Ziin aldaar verzameld geweest; aldaar hebben de Nederlanders zich kunnen overtuigen, dat zij, ook in dat opzigt, geen ander volk behoeven te benijden.

De algemeene aandacht is gevesdgd op de gelegenheid, die de ligging en gesteldheid van vele landen schijnen aan te bieden, tot ontwikkeling der Nederlandsche nijverheid. Zij zal daardoor, zoo Ik hoop, de uitwegen zien vermeerderen, die de ondernemingen der handelmaatschappij reeds aanvankelijk aan de vruchten van onze vlijt en van onzen grond verschaft hebben.

De geest van vereeniging in maatschappijen, zoo rijk in groote uitkomsten, verspreidt zich meer en meer over nuttige onderwerpen; aanzienlijke kapitalen, aan de reederijen toegewijd, doen onze scheepstimmerwerven herleven, en bezetten dezelve reeds met talrijke kielen.

De zout-haring-visscherij, welke in de laatste jaren met groote verliezen is gedreven, zal in dit jaar, bedriegen alle vooruitzigten niet, eene gezegende vangst opleveren.

Met opzigt tot de groenlands en straat-davis-visscherij, daarentegen, deelen de Nederlanders in den algemeen ongunstigen uitslag.

Het lager onderwijs is thans in bijna alle oorden van dit Rijk gevestigd, en doet reeds daar deszelfs goede werking zien, waar de invoering het laatst heeft plaats gehad.

De hoogere scholen, onlangs door nieuwe takken van onderwijs uitgebreid, geven thans de ruimste gelegenheid tot de beoefening der onderscheidene wetenschappen.

Eene instelling, gewijd aan de behoefte Mijner roomsch-katholieke onderdanen, zal aan de jonge lieden, bestemd voor den leeraarsdienst der kerk, die algemeene kundigheden kunnen doen verkrijgen, welke, bij den tegenwoordigen staat van beschaving, onontbeerlijk zijn.Ik mag Mij daarvan de beste gevolgen beloven, voor den luister dier kerk in dit Rijk.

Door de weldadigheid der natie, door de krachtdadige medewerking van U Ed.Mog., en door den loffelijken ijver der autoriteiten en ambtenaren, zijn de rampen, bij den jongsten watervloed veroorzaakt, reeds merkelijk gelenigd, en zullen al de dijkwerken zich spoedig in weerbaren staat bevinden.

De commissie, welke door Mij is benoemd geweest tot onderzoek der beste rivier-afleidingen, heeft hare gewichtige taak voleindigd, en zal Mij eerlang haar verslag aanbieden.

De verbetering en nieuwe aanleg van communicatien worden met kracht voortgezet.

Het stelsel, voor de gevangenissen aangenomen, ontwikkelt zich meer en meer, en zal weldra volkomen gevestigd zijn.

De reglementen op de zamenstelling der provinciale Staten, en op het bestuur der steden en ten platten lande, hebben eene herziening ondergaan.

De beschikkingen dier reglementen, betreffende de oefening van het stemregt, en de bevoegdheid om deel te nemen aan de provinciale en plaatselijke besturen, moesten, op het einde van het tiende jaar na de afkondiging onzer Grondwet, een deel derzelve uitmaken; het was dus belangrijk, daar in bij tijds die verbeteringen te brengen, welke de ondervinding als wenschelijk had doen kennen.

Onze buitenlandsche bezittingen zijn het onderwerp Mijner bijzondere aandacht; Mijne pogingen zijn daar henen gerigt, om, behoudens de bevordering harer inwendige welvaart, van dezelve voor Nederland en de nederlandsche nijverheid de meest mogelijke voordeelen te verkrijgen; in sommige dier bezittingen zijn de uitgaven, ten gevolge van oorlogen, en van kostbare maatregelen van het bestuur aldaar, te hoog gedreven en hebben op den geldelijken toestand eenen ongunstigen invloed gehad; lk heb aanstonds middelen daargesteld om dien te matigen, en wijders nuttig, geoordeeld, eenen bijzonderen commissaris derwaarts te zenden, ten einde de vasthouding aan de gegevene bevelen tot spaarzaamheid en orde, in de bijzonderheden te verzekeren. Hoezeer er dus hoop bestaat, dat die invloed weldra geheel zal kunnen wijken, zal het evenwel noodzakelijk zijn, dat het moederland, door zijn crediet, tot opbeuring te hulpe komen, en Ik meen daartoe op de medewerking van U Edel Mog. te mogen rekenen.

De onderscheidene takken van ’s Rijks inkomsten hebben, over het geheel genomen, op eene voldoende wijze in de behoeften voorzien. De veranderinen, laatstelijk in de indirecte belastingen daargesteld, beantwoorden aan de verwachting en vermeerderen de opbrengst, niettegenstaande de wezenlijke verligting, welke daarbij tevens aan den landbouw en handel verzekerd is. Afle zwarigheden, ten aanzien van de invordering der personele belasting en van de accijnsen, zijn, ten gevolge der ondervinding, nagenoeg verdwenen. Zij waren, bij de invoering van een nieuw stelsel, onvermijdelijk, doch het wegnemen derzelve is steeds het voorwerp Mijner ernstige zorg geweest. Het is met die bedoeling, dat Ik, na geraadpleegd te hebben de Staten der provinden, en gebruik makende van de magt, Mij bij de wet gegeven, den uitkoop van den accijns op het Gemaal meer algemeen heb ingevoerd. De wijze, waarop deze beschikking is ontvangen, geeft grond om te vooronderstellen, dat zij in alle opzigten aan Mijn oogmerk zal voldoen.

Het is Mij aangenaam, aan U Ed.Mog. geen minder voordeelig verslag te geven van den staat van ’s rijks geldmiddelen. Niettegenstaande de buitengewone uitgaven, welke een noodwendig gevolg zijn van de ramp, die ons in den aanvang van dit jaar getroffen heeft, zal het bedrag der begrooting, die eerstdaags aan Uwe vergadering zal worden voorgelegd, Mij in staat stellen aan de lasten Mijner beminde onderdanen op nieuw eenige verligting toe te brengen.

De verrigtingen van het Amortisatie-Syndicaat zullen het tevens mogelijk maken, met eenige ruimte, de aflossing en vernietiging der schuld te bevorderen.

Het nederlandsche muntstelsel wordt regelmatig ingevoerd. De inwisseling en het buiten omloop brengen van de fransche species zijn, krachtens de jongste wetsbepalingen, tot stand gebragt, zonder op eenig punt grond tot wezenlijke klagten te geven. Met de vervaardiging van nieuwe muntspecien wordt gestadig voortgegaan, en tot meerder gemak van de dagelijksche handelingen, stel ik Mij, op veler verlangen, voor, aan U Ed.Mog. het ontwerp voor te dragen, om het getal Onzer gouden munten met nog een stuk te vermeerderen.

De ijverige werkzaarnheden der Staatscommissie, tot redactie der nationale wetgeving, zullen Mij gelegenheid geven, aan Uwe vergadering wederom belangrijke gedeelten dier wetgeving aan te bieden.

Nog eenige andere onderwerpen zullen de aandacht van U Ed.Mog. in deze zitting bezig houden. Ik opene dezelve met het gegrond vooruitzigt, dat zij, niet minder dan de vorigen, tot ‘s Lands welzijn strekken zal. Ik ondervinde met een levendig genoegen, hoe alle Onze landgenooten zich, meer en meer, met hartelijke liefde en vertrouwen, scharen om den Nederlandschen Troon; aldus ondersteund, Ed.Mog. Heeren, kunnen onze vereenigde pogingen, onder den Goddelijken bijstand, en het blijvend genot van den zegen des vredes, niet falen in de bevordering van het heil van het dierbaar vaderland.