Troonrede van 18 september 1854

Mijne Heeren!

Met het oog op den tegenwoordigen staatkundigen toestand van Europa, is het Mij dubbel aangenaam van alle Mogendheden voortdurend verzekeringen te ontvangen van vriendschap en welwillendheid, waarop Ik grooten prijs stel.

Het aangenomen stelsel van onzijdigheid wordt stiptelijk door ons nageleefd. Bij het naauwgezet nakomen onzer verpligtingen jegens andere Staten, mogen wij wederkeerig aanspraak blijven maken op eerbiediging onzer regten.

De Zee- en Landmagt geven Mij reden van tevredenheid. Zij onderscheiden zich door ijverige pligtsbetrachting en krijgstucht.

De tegenstand, door Chinezen op Borneo aan ons gezag geboden, is door den moed en de volharding onzer dappere strijders op nieuw, en, zoo Ik hoop, duurzaam overwonnen.

De toestand der overzeesche bezittingen is gunstig te noemen.

Wel is waar heeft de gezondheid der bevolking in onderscheidene gedeelten van Nederlandsch-Indië veel te wenschen overgelaten; doch de jongste berigten doen de hoop voeden, dat er de ziekte, ook voor gepaste maatregelen, allengs wijkt.

De veldgewasseni, in die gewesten beloven over het algemeen eene ruime opbrengst.

Naar de aanvankelijke berigten is er ook hier te lande eene gezegende uitkomst van den oogst te verwachten. Ik verblijd Mij in het uitzigt, dat hierdoor de prijzen der eerste levensbehoeften zullen dalen.

Gelijk de verbetering der rivieren wordt voort gezet, zoo is ook de hand gelegd aan die van andere belangrijke waterwegen.

In het laatste jaar is Nederland op twee punten met het buitenlandsche spoorweg-net in aanraking gebragt. Er is hoop, dat de aansluiting eerlang nog op een derde punt zal plaats hebben, terwijl de verdere uitbreiding van dit voor handel en nijverheid zoo gewigtig middel van gemeenschap Mijne aandacht gestadig bezig houdt.

Met ijver wordt er gearbeid aan de vermeerdering der telegrafische lijnen binnen ’s lands en aan hare verbinding met die van het buitenland. In verhouding tot de stoornis, welke de ontstane oorlog in de handelsbetrekkingen van Europa veroorzaakt, verkeeren onze handel, scheepvaart en scheepsbouw in vrij voldoenden toestand.

De staat der geldmiddelen blijft stof tot tevredenheid opleveren.

De uitkomst van de dienst des vorigen jaars heeft de verwachting niet teleurgesteld. Het laat zich aanzien, dat ook het tegenwoordig jaar voordeelig zal zijn.

Bij de behandeling der financiele aangelegenheden zal U blijken, dat kan worden besloten tot eene vermindering van lasten, binnen zoodanige grenzen, als door eene gepaste behoedzaamheid worden voorgeschreven. Met het delgen van schuld zal tevens kunnen worden voortgegaan.

Te midden van de stoffelijke welvaart, welke het Vaderland onmiskenbaar geniet, mogen de belangen van onderwijs, wetenschappen en kunsten niet uit het oog verloren worden. Mijne zorg blijft zich daaraan toewijden.

Een ontwerp van wet op het lager- en middelbaar onderwijs zal U eerstdaags worden aangeboden.

Met het voorbereiden eener wet op het hooger onderwijs houdt men zich bezig. Inmiddels zal U de gelegenheid worden gegeven, om van Uwe belangstelling in onderscheidene wetenschappelijke inrigtingen te doen blijken. Bij het onvolkomene, dat ook in onzen toestand mag worden gevonden, is er zeer veel, dat ons bemoedigt en opwekt. Met dankbaarheid hebben wij te erkennen de menigvuldige zegeningen, welke ons worden geschonken. Het hangt voor een groot deel van ons zelven af, het bezit daarvan te bestendigen. Daartoe is vooral noodig eensgezindheid en wederzijdsch vertrouwen aan te kweeken: steeds, en vóór alles, het heil des Vaderlands voor oogen te hebben. Moge de Almagtige ons hiertoe licht en kracht verleenen! lk verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *