Troonrede van 20 september 1921

Leden der Staten-Generaal,

Mij wederom in Uw midden bevindende, Leden der Staten-Generaal, mag Ik niet verhelen, dat, zelfs thans, nu de wereldoorlog welhaast drie jaren tot het verledene behoort, zijne gevolgen zich nog in hevige mate doen gevoelen. Schoon God ons voor zware rampen spaarde, lijdt ook het vaderland onder de algemeene ontwrichting der economische verhoudingen. Met noesten ijver aan het herstel van de welvaart te arbeiden, angstvallig de spaarzaamheid te betrachten, is ons aller plicht.
Zorgwekkend is de toestand der schatkist; de sterke groei der uitgaven in de laatst verloopen jaren heeft den verrassenden aanwas der middelen nog ver overtroffen, terwijl de laatste thans tot staan gekomen is en teruggang reeds plaats vindt.
Aan belangrijke opvoering van de reeds zwaar drukkende heffingen valt, wegens de daaruit dreigende schade voor het algemeen belang, wel nauwelijks te denken. Het publieke leven op meer bescheiden voet dan tot dusver in te richten, zal noodzakelijk blijken.

Ook in de overzeesche deelen van den Staat is een zuinig beheer geboden. Vooral de scherpe daling der prijzen van de producten van land- en mijnbouw baart, zoowel in Oost-Indië als in Suriname, ernstige zorgen. De internationale toestand blijft ernstige aandacht vorderen. Intusschen geeft Mij de ontwikkeling van de betrekkingen die met vreemde Mogendheden worden onderhouden, in velerlei opzicht reden tot voldoening. Met waardeering en ingenomenheid maak Ik gewag van het door de in den Volkenbond vereenigde Mogendheden genomen besluit tot vestiging van het Permanent Hof van Internationale Justitie te ‘s-Gravenhage. De afdoening van de in het afgesloten tijdvak voorbereide wettelijke maatregelen, allereerst de herziening van de Grondwet, zal Uwe volle toewijding vorderen.

Met partieele herzieningen van verschillende onzer Wetboeken zal worden voortgegaan.

Een wetsontwerp tot regeling van het levensverzekeringbedrijf zal U zeer spoedig bereiken.

Ter versterking van de Zeemacht, vooral met het oog op de verdediging van Nederlandsch-Indië, zal een voorstel worden ingediend.

In voorbereiding is een wetsontwerp dat beoogt de mogelijkheid te openen om vrijstelling van militairen dienst te verleenen aan hen, die daartegen ernstige gewetensbezwaren koesteren.

Voorstellen tot wettelijke regeling van de ruilverkaveling en tot herziening van de bepalingen betreffende de pachtovereenkomst zullen worden ingediend.

Ontwerpen tot wijziging en aanvulling van de Arbeidswet, de Invaliditeitswet en de Ouderdomswet zullen U weldra bereiken.

In afwachting van de totstandkoming der voorgestelde wijzlgingen van de Grondwet, wordt eene daarbij aansluitende herziening van het Regeeringsreglement voor Nederlandsch-Indië voorbereid.

Moge op Uwen arbeid Gods zegen rusten! Ik verklaar de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *