Troonrede van 21 oktober 1844

Edel Mogende Heeren!

Het is Mij aangenaam U Edel Mogenden, bij de hervatting van derzelver belangrijke taak, de verzekering te kunnen geven, dat er zich vele gunstige punten van beschouwing in den algemeenen toestand des Vaderlands voordoen.

Onze staatkundige betrekkingen staan op een’ gewenschten voet.

De Zee- en Landmagt geven Mij bij voortduring stof tot tevredenheid.

Een gedeelte der eerste bestrijdt met goed gevolg de zeerooverij in den Indischen Archipel.

De andere, ofschoon in getal-sterkte niet weinig teruggezet, verloochent haren goeden geest niet, en streeft er naar, om zich door geoefendheid en krijgstucht te onderscheiden.

De af- en aanbouw van nieuwe oorlogsvaartuigen gaat geregeld voort.

De noodzakelijkheid gebiedt, om al wat mogelijk is aan te wenden tot herstel en verbetering van onze verdedigingswerken.

Eene nieuwe inrigting der Schutterijen zal, zonder te groot bezwaar voor de ingezetenen, op eene meer voldoende wijze tot zekerheid voor tijden van gevaar kunnen strekken.

De Oost-Indische bezittingen genieten inwendige rust en voorspoed, in weerwil van gedeeltelijke misgewassen, door welke zij bezocht zijn.

De West-Indische Kolonien blijven, tot Mijn leedwezen, kwijnen; doch er zijn middelen van herstel voorgedragen, en deze worden thans plaatselijk onderzocht.

Terwijl sommige takken van Nijverheid vooruitgang vertoonen, mogen anderen daarin niet deelen, en ondervinden den invloed van de afwisseling der omstandigheden. Waar deze onder het bereik der Regering vallen, tracht zij daaraan zoo veel mogelijk eene goede leiding te geven.

Op het lager onderwijs blijft steeds Mijn oog gerigt. Het ontbreekt der wetenschappen en kunsten niet aan vlijdee en bekwame beoefenaars: hunne pogingen, zoo veel de voorhandene middelen dit toelaten, te ondersteunen, is voor Mij een genoegelijke pligt.

Uit de mededeelingen, welke Mijnentwege zullen gedaan worden, zal aan U Edel Mogenden blijken, dat Mijne beminde onderdanen met de meest loffelijke getrouwheid de verpligtingen vervullen, welke zij, met voorbeeldelooze bereidwilligheid, ten behoeve van het Vaderland hebben aangegaan.

Op deze opofferingen rust de zegen des Allerhoogsten.

Binnen weinige maanden zijn groote bezuinigingen tot stand gebragt, door vrijwillige rentevermindering verkregen.

Ook omtrent de plaatsing der Belgische schuld zijn gunstige overeenkomsten gesloten.

De berekeningen, die tot grondslag hebben gediend der financiele plannen, in de laatste zitting der Staten-Generaal aangenomen, worden door de uitkomsten aanmerkelijk overtroffen.

Dat er op den weg van bedachtzame bezuiniging niet wordt stil gestaan, zullen de aan te bieden Begrootingen der Uitgaven en Middelen aantoonen. Het Tarief op de regten van in-, uit- en doorvoer, reeds voorloopig aan de kennisneming van U Edel Mogenden onderworpen, zal weldra tot een punt van overweging worden gesteld.

Nederland zal zich niet tot bloote woorden bepalen, wanneer het de voortgaande verbetering geldt van eene vrijzinnige handels-wetgeving.

Er zal eene vaste hand moeten geslagen worden aan de verbetering van het Muntstelsel. Ik vlei Mij, dat zij zonder verhooging van lasten zal kunnen worden verkregen.

Tot voorbereiding daarvan, evenzeer als tot het meer en meer vereenvoudigen van het beheer der geldmiddelen, zullen de noodige verordeningen aan U Edel Mogenden worden voorgedragen. lk vertrouw, dat de ontwerpen van wet, welke aan U Edel Mogenden zullen worden aangeboden, ter voldoening aan artikel 6 der Grondwet, Op de meest geschikte wijze aan het doel zullen beantwoorden.

Ik zal de aandacht van U Edel Mogenden niet bezig houden met de opsomming der overige wetsontwerpen, welke in den loop dezer zitting zullen ingediend worden. De Regering heeft zich bevlijtigd, en is nog dagelijks bezig, om alles zóó voor te bereiden, dat aan den ijver van U Edel Mogenden in het bevorderen van ’s Lands belangen kan worden voldaan.

God gebiede Zijnen zegen over onze met gemeen overleg te verrigten werkzaamheden, opdat het ook hierdoor der Nederlandsche Natie wel ga, en zij, tevreden bij het bezit van orde, rust en voorspoed, hare prijsselijke hoedanigheden meer en meer moge ontwikkelen! Ik verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.